Op 18 april is het kadaver bezocht door een aantal personen, waaronder strandvonder Hans Eelman. Het was een jong dier, met onvolgroeide botten en veel kraakbeen. De totale lengte was 440 cm. Hij was te determineren aan de zeer spitse snuit en de vorm van de onderkaken. Het geslacht was niet meer na te gaan. De ingewanden waren gedeeltelijk weg en verder niet meer goed herkenbaar en onderscheidbaar. De maag was niet meer herkenbaar en kon dus niet meer verzameld worden voor dieetonderzoek. Het skelet was wel goed te onderzoeken. Overduidelijk was het centrale derde deel van de wervelkolom zwaar beschadigd. Er waren stukken afgebroken, tot de tussenwervelschijven toe. Deze zijn verzameld. Er is dus waarschijnlijk een aanvaring met een schip geweest, maar of dat bij leven is gebeurd en de doodsoorzaak was, of dat het postmortaal is gebeurd, was niet meer na te gaan. Naast genoemde wervels zijn ook de schedel, de onderkaakhelften, het tongbeen, en botten van de flippers verzameld. Deze zullen worden toegevoegd aan de collectie van Ecomare. De rest van het kadaver is op last van de hulpstrandvonder ter plekke begraven.