Zoek strandingen

Aantal strandingen in 2023

    Nieuws 2023

    • maandoverzicht april 2023

      Bijna een 'all time low' in april 2023, met slechts 6 (zes!) geregistreerde strandingen. Nu hoort april, samen met de wintermaanden, gemiddeld genomen bij de maanden met de minste strandingen, na een gebruikelijk piekje in maart-april.

      In de jaren met een duidelijke lentepiek in strandingen waren opvallende aantallen vaak geconcentreerd op een of twee plaatsen, met de westkust van Goeree als terugkerend middelpunt. Dit hing ongetwijfeld samen met de speelse dan wel hongerige activiteiten van een of enkele grote grijze zeehonden, die in een bruinvis een lekker hapje zagen. Toch springt het aantal van de 6 dode bruinvissen dit jaar er wel uit; zelfs in april 2015, in een reeks van jaren met hoge strandingsaantallen een mager jaar, waren het er nog altijd 18. Alleen april 2000 was nog magerder, met slechts 3 strandingen. In heel 2000 zijn er echter maar 88 walvisstrandingen geweest, in heel 2015 waren dat er 318. Hiermee schaart april 2023 zich in een aaneengesloten rij maanden met steeds lagere aantallen. Het is al negen maanden geleden, juli 2022, dat er hogere aantallen dan normaal zijn gemeld.

      Zo links en rechts worden geluiden gehoord over het langzaamaan weer verdwijnen van de bruinvis uit de Nederlandse (kust)wateren, met de bouwactiviteiten op zee en de 'goeie ouwe' klimaatverandering als potentiële oorzaken. Deze keer krijgt de visserij niet de schuld. Wie het weet mag het zeggen. We zijn zeer benieuwd naar het verloop van de strandingen in de rest van 2023. Stug doortellen dus.

      De strandingen waren in april dit jaar als volgt over de kust verdeeld: Zeeuwse wateren 3 (waarvan 1 in de Oosterschelde), Zuid-Holland 1, en Wadden 2 (waarvan 1 op de vastelandskust). Er zijn alleen bruinvissen gemeld en er waren verder geen bijzonderheden.

       

    • maandoverzicht maart 2023

      Ook in maart was het wat strandingen betreft stil op het strand: er zijn er slechts 21 geregistreerd. Wat een contrast met bijvoorbeeld maart 2013, toen er 111 strandingen zijn gerapporteerd, of maart 2006, met 100. Mede dankzij die jaren ligt het gemiddelde aantal strandingen voor maart sinds 2006 op ruim 50 dieren. De 21 van dit jaar steken daar schril bij af. In recente jaren waren alleen maart 2022 met 15 en maart 2020 met 13 nog magerder. We moeten terug tot maart 2002 om nog lager uit te komen (12 exemplaren). Ondanks het lage aantal waren de strandingen dit jaar gelijk over de hele maand verdeeld.

      Er zijn in maart 2023 alleen bruinvissen gemeld, waarvan één levende (11 maart Ouddorp). Ze waren als volgt over de kust verspreid: Delta 2, Zuid-Holland 9, Noord-Holland 1 en het Waddengebied 9 (Texel 1, Vlieland 1, Terschelling 2, Ameland 3, Schiermonnikoog 1, Friese kust 1). Het hoge aantal langs de kust van zowel Zuid-Holland als het Waddengebied vallen op, net als het opvallend lage aantal op Vlieland. In bijvoorbeeld 'topjaar' 2013 was dat anders, met bijna de helft van het totaal in de Delta en ruim een derde in het Waddengebied (waarvan een vijfde op Vlieland).

    • jaaroverzicht 2022

      Het jaaroverzicht 2022 staat online.

    • maandoverzicht februari 2023

      Februari 2023 was wat strandingen betreft rustiger dan januari. Er zijn slechts 18 dieren gemeld, 17 bruinvissen en 1 witsnuitdolfijn. De maanden november-februari laten altijd de laagste aantallen aangespoelde dieren zien. Toch ligt het meerjarig gemiddelde voor februari met 36 dieren nogal hoog. De jaren 2009-2014 zaten in februari zelfs alle boven de 36, en ook februari 2016 liet nog bovengemiddeld veel zien, namelijk 47 strandingen. Het 'maandrecord' viel in 2009 met 58 strandingen, 2015 en 2021 zaten er met elk 18 exemplaren duidelijk onder. We moeten terug tot 2004 om nog lager uit te komen (toen 12 strandingen).

      De witsnuitdolfijn is op 20 februari gevonden op de Hiezel, het deel van Engelsmanplaat dat nog droog blijft bij normaal hoogwater. Een vogelteller heeft het dier doorgegeven en dankzij de waddenunit van het ministerie van LNV is het kadaver veiliggesteld voor onderzoek. Het was alweer de 230e witsnuitdolfijn sinds 1900, maar pas de 48e sinds 2001 en de 9e sinds 2011. Tussen 1978 en 2006 zijn in alle jaren 1 of meer witsnuitdoflijnen gestrand, met een piek van 13 in 1990. Sinds 2007 zijn er bijna evenveel jaren met als zonder witsnuitdolfijn geweest (8 jaar met 0, 9 jaar met 1 of meer).

      In afgelopen februari zijn er uit het Deltagebied slechts 2 bruinvissen gemeld, uit Zuid-Holland 3, Noord-Holland 4 en het Waddengebied 8 (Texel 2, Vlieland 1, Ameland 2, Schiermonnikoog 3). Hoewel er de afgelopen maanden al steeds weinig bruinvissen stranden, laat de verdeling, met in februari bijvoorbeeld 0 op Terschelling, zien dat er hier en daar onderteld wordt.

    • maandoverzicht januari 2023

      In januari zijn 26 strandingen geregistreerd. Zoals altijd is het de vraag of dit een goed beeld van de werkelijkheid geeft, want het netwerk van melders op met name de Waddeneilanden lijkt minder stevig te zijn dan voorheen, terwijl in het noordelijk deel van Noord-Holland veel strandingen worden gemist door falende communicatie. Het geregistreerde aantal moet dus als minimum worden beschouwd.

      Op ongeveer de helft van de dagen zijn er bruinvissen aangespoeld, met een maximum van 3 op 15 en 18 januari. Het totaal kwam uit op 26 exemplaren, 25 bruinvissen en 1 gewone dolfijn. Daarmee is het januaritotaal wat lager uitgekomen dan het meerjarig gemiddelde van 34. Extreem hoge januari-aantallen waren er in 2012 (63) en 2014 (56), uitschieters naar beneden in 2008 (9) en 2015 (20), maar ook nog recent, bijvoorbeeld in 2021 (21).

      Van de 25 bruinvissen zijn er in januari dit jaar 6 gevonden in het Deltagebied, 3 in Zuid-Holland, 2 in Noord-Holland en 14 in het Waddengebied (Texel 2, Vlieland 5, Terschelling 3, Schiermonnikoog 3 en 1 op de Friese vastelandskust).

      De gewone dolfijn van 10 januari, gestrand op Texel, is de 15e sinds 2000 en de 2e in januari. 'Topmaanden', als daar met zo weinig strandingen van kan worden gesproken, zijn april met 4 strandingen en november met 3. Voor 2000 was dat anders: van de 98 gewone dolfijnen in de database strandde toen bijna de helft in augustus-oktober.