Nieuws 2023
-
maandoverzicht augustus 2023
In augustus is niet meer dan de helft van het aantal strandingen van vorige maand gemeld: er zijn in augustus ‘slechts’ 50 kadavers gevonden. Dit ligt ver onder het meerjarig gemiddelde van 84. Ook als de extreme augustusmaanden van 2021 (met 255 strandingen) en 2011 (met 211 strandingen) buiten beschouwing worden gelaten, ligt het meerjarig gemiddelde nog altijd op 64. Juli en augustus strijden altijd om de maand met het hoogste aantal dode bruinvissen, maar dat juli hoger uitkomt, zoals ook dit jaar, is gebruikelijker dan andersom.
Er zijn in de eerste helft van de maand iets meer strandingen geregistreerd (namelijk 33) dan in de tweede). Dat had ongetwijfeld te maken met de winderige weersomstandigheden in de eerste helft. Bovendien was de overheersende windrichting westelijk. Toen de wind vanaf de 16e enkele dagen uit het oosten kwam, was het subiet afgelopen met aangespoelde bruinvissen. Kennelijk was er in juli een flinke ‘voorraad’ van kadavers voor de kust, en liep het aanspoelen daarvan door tot ver in augustus.
In de Delta zijn in augustus 14 kadavers gemeld (0 in Wester- en Oosterschelde), in Zuid-Holland 13, Noord-Holland een schamele 2 (vergelijk dat eens met het aantal op dit traject in juli!), en Waddengebied 20 (Texel 8, Vlieland 5, Terschelling 4, Ameland 3, Rottumeroog 1).
Er is deze maand 1 bruinvis levend gestrand (16 augustus Texel). Veel andere bijzonderheden zijn er niet te melden, of het moet het feit zijn dat er nu en dan bruinvissen op het strand achterblijven voor de natuur, zoals bij strandreservaat Noordvoort. Dat biedt kansen om het verval van een kadaver nader te bestuderen. Gelukkig zijn sommige waarnemers bereid een kadaver meerdere keren te bezoeken, zoals deze op Terschelling.
Bijzonder was de gewone vinvis die onopgemerkt door Nederland is gevaren en pas op 29 augustus in de haven van Antwerpen ‘opdook’ op de bulb van een schip. Zoals we inmiddels weten worden gewone vinvissen wel vaker per ongeluk aangevaren, blijft ten minste een deel op de bulb liggen, en liften de dode dieren vervolgens mee naar onze contreien. Misschien vindt dit vooral plaats in de Golf van Biskaje. Sinds 2000 gebeurde hetzelfde in augustus 2011, januari 2012, juni 2012, augustus 2013, november 2015, juni 2019 en juli 2021, terwijl alle 9, of bijna alle 9, gewone vinvissen die op zee of op het strand zijn gevonden zonder dat er een schip in de buurt was waarschijnlijk ook in de categorieën ‘aangevaren’ en ‘met schip verplaatst’ vallen.
-
maandoverzicht juli 2023
In juli ging het dan eindelijk 'los' met de strandingen: er zijn deze maand 85 meldingen van dode walvissen gedaan, ruim drie en een half keer meer dan in juni. Het meerjarig gemiddelde voor juli ligt op 80 stuks. Wat dat betreft week juli 2023 niet erg af.
Dat het strandingstotaal in juli ruim 3 keer hoger was dan dat van juni is uitzonderlijk. Gemiddeld worden er in juli bijna 2 keer meer dieren gemeld dan in juni. Alleen in 2019 en 2022 was het julitotaal ook ruim 3 keer hoger dan in juni (in 2022 zelfs bijna 4 keer), in alle andere jaren ligt dat meestal onder de 2.
Er waren in juli 2023 dagelijks een of meer strandingen, met uitzondering van de 9e. Op 8 juli was de enige dag in de hele maand juli dat de wind zwak was en uit het oosten blies, terwijl op vrijwel alle andere dagen de wind krachtiger was met een noordelijke dan wel westelijke component. Het maximum op één dag was 8 dieren op 26 juli.
De verdeling van gestrande dieren over het land was deze maand ook anders dan de laatste jaren gebruikelijk is. Uit de Delta zijn 11 dieren gemeld (waarvan 3 in de Oosterschelde), uit Zuid-Holland 18, uit Noord-Holland 26, en uit de Waddenzee 30 (Texel 10, Vlieland 9, Terschelling 4, Ameland 4, Schiermonnikoog 1, Rottumeroog 1 en Noord-Hollandse waddenkust 1). Het aantal strandingen in Noord-Holland is al jaren erg laag, dus het hoge aantal van deze maand valt op. Misschien dat het strandingsonderzoek in Utrecht meer licht kan werpen op deze bijzondere stijging van dode dieren.
Er zijn deze maand twee bijzondere soorten gemeld. Een gestreepte dolfijn op Vlieland op 14 juli valt op, ook al ging het alleen op een losse schedel. Het betreft pas de 14e stranding van deze soort in ons land en de 8e sinds 2000. Daarnaast valt op dat het al de 10e (van die 14) in het waddengebied was. Toch bijzonder als je bedenkt dat gestreepte dolfijnen van warm water houden en hun reguliere areaal ten zuiden van Nederland ligt.
De andere bijzondere soort betrof de bultrug, die op 2 juli drijvend in zee is ontdekt en op 3 juli is gestrand bij Burgh-Haamstede. Het was al de 8e stranding voor ons land (een vondst van wervel is hier niet bij gerekend), maar pas de eerste voor Zeeland.
-
maandoverzicht juni 2023
Het aantal strandingen in juni 2023 was met 24 stuks hoger dan in mei. Het meerjarig gemiddelde ligt op 47, dus er stranden nog steeds veel minder walvissen dan in het nabije verleden. Het gemiddelde wordt overigens sterk opgetrokken door het enorme aantal in juni 2013, toen er maar liefst 95 zijn geteld. Ook recenter zijn er nog junimaanden geweest met hoge aantallen gestrande bruinvissen: zo waren het er 68 in zowel juni 2016 als juni 2017, terwijl in juni 2020 61 bruinvissen zijn geteld (en geen enkele andere soort).
De stijging in juni ten opzichte van de strandingen in mei is deels veroorzaakt door jongen: ten minste 9 van de 24 waren jongen van dit jaar.
In het Deltagebied zijn 7 strandingen geregistreerd (waarvan 2 in de Oosterschelde), in Zuid-Holland 5, in Noord-Holland 1 en in het Waddengebied 11 (Texel 1, Vlieland 1, Terschelling 1, Ameland 5, Schiermonnikoog 1 en vastelandskust 2).
Bij Domburg strandde op 8 juni een dolfijn. Het dier was sterk verkleurd en rot en moet nog gedetermineerd worden. Dat kan pas gebeuren als de schedel schoon is, dus dat duurt nog even. De overige strandingen betroffen uitsluitend bruinvissen.
-
maandoverzicht mei 2023
Niet geheel verbazingwekkend dat het aantal strandingen in mei 2023 erg laag is uitgekomen: 10, tegen 39 gemiddeld. Het ligt in de lijn van de afgelopen maanden, maar niet in die van de maanden mei uit de afgelopen jaren. Terug in de tijd tot en met 2000 waren alleen alleen mei 2002 en mei 2000 nog lager, met elk 6 strandingen. In alle jaren daarna waren de aantallen steevast hoger, met als absolute 'topper' mei 2013 met maar liefst 121 geregistreerde strandingen. Ook in de afgelopen jaren was de meimaand steeds 'goed' voor een flink aantal: 36 in mei 2022, 50 in mei 2021 en 46 in mei 2020. Er valt dan ook niet zo heel veel bijzonders te melden over mei 2023. Het eerste bruinvisjong van dit jaar strandde op 4 mei bij Petten, terwijl er op 22 mei bij Valkenisse een dode bruinvis strandde waarbij een jong deels uit het achterlijf stak. Op 20 mei strandde een levende bruinvis bij Wierum.
In de Delta zijn deze maand 4 strandingen gemeld (waarvan 1 in de Westerschelde), in Noord-Holland 1 en in het Waddengebied de overige 5 (Texel 1, Terschelling 2, Ameland 1 en Friese vastelandskust 1).
-
maandoverzicht april 2023
Bijna een 'all time low' in april 2023, met slechts 6 (zes!) geregistreerde strandingen. Nu hoort april, samen met de wintermaanden, gemiddeld genomen bij de maanden met de minste strandingen, na een gebruikelijk piekje in maart-april.
In de jaren met een duidelijke lentepiek in strandingen waren opvallende aantallen vaak geconcentreerd op een of twee plaatsen, met de westkust van Goeree als terugkerend middelpunt. Dit hing ongetwijfeld samen met de speelse dan wel hongerige activiteiten van een of enkele grote grijze zeehonden, die in een bruinvis een lekker hapje zagen. Toch springt het aantal van de 6 dode bruinvissen dit jaar er wel uit; zelfs in april 2015, in een reeks van jaren met hoge strandingsaantallen een mager jaar, waren het er nog altijd 18. Alleen april 2000 was nog magerder, met slechts 3 strandingen. In heel 2000 zijn er echter maar 88 walvisstrandingen geweest, in heel 2015 waren dat er 318. Hiermee schaart april 2023 zich in een aaneengesloten rij maanden met steeds lagere aantallen. Het is al negen maanden geleden, juli 2022, dat er hogere aantallen dan normaal zijn gemeld.
Zo links en rechts worden geluiden gehoord over het langzaamaan weer verdwijnen van de bruinvis uit de Nederlandse (kust)wateren, met de bouwactiviteiten op zee en de 'goeie ouwe' klimaatverandering als potentiële oorzaken. Deze keer krijgt de visserij niet de schuld. Wie het weet mag het zeggen. We zijn zeer benieuwd naar het verloop van de strandingen in de rest van 2023. Stug doortellen dus.
De strandingen waren in april dit jaar als volgt over de kust verdeeld: Zeeuwse wateren 3 (waarvan 1 in de Oosterschelde), Zuid-Holland 1, en Wadden 2 (waarvan 1 op de vastelandskust). Er zijn alleen bruinvissen gemeld en er waren verder geen bijzonderheden.
-
maandoverzicht maart 2023
Ook in maart was het wat strandingen betreft stil op het strand: er zijn er slechts 21 geregistreerd. Wat een contrast met bijvoorbeeld maart 2013, toen er 111 strandingen zijn gerapporteerd, of maart 2006, met 100. Mede dankzij die jaren ligt het gemiddelde aantal strandingen voor maart sinds 2006 op ruim 50 dieren. De 21 van dit jaar steken daar schril bij af. In recente jaren waren alleen maart 2022 met 15 en maart 2020 met 13 nog magerder. We moeten terug tot maart 2002 om nog lager uit te komen (12 exemplaren). Ondanks het lage aantal waren de strandingen dit jaar gelijk over de hele maand verdeeld.
Er zijn in maart 2023 alleen bruinvissen gemeld, waarvan één levende (11 maart Ouddorp). Ze waren als volgt over de kust verspreid: Delta 2, Zuid-Holland 9, Noord-Holland 1 en het Waddengebied 9 (Texel 1, Vlieland 1, Terschelling 2, Ameland 3, Schiermonnikoog 1, Friese kust 1). Het hoge aantal langs de kust van zowel Zuid-Holland als het Waddengebied vallen op, net als het opvallend lage aantal op Vlieland. In bijvoorbeeld 'topjaar' 2013 was dat anders, met bijna de helft van het totaal in de Delta en ruim een derde in het Waddengebied (waarvan een vijfde op Vlieland).
-
jaaroverzicht 2022
Het jaaroverzicht 2022 staat online.
-
maandoverzicht februari 2023
Februari 2023 was wat strandingen betreft rustiger dan januari. Er zijn slechts 18 dieren gemeld, 17 bruinvissen en 1 witsnuitdolfijn. De maanden november-februari laten altijd de laagste aantallen aangespoelde dieren zien. Toch ligt het meerjarig gemiddelde voor februari met 36 dieren nogal hoog. De jaren 2009-2014 zaten in februari zelfs alle boven de 36, en ook februari 2016 liet nog bovengemiddeld veel zien, namelijk 47 strandingen. Het 'maandrecord' viel in 2009 met 58 strandingen, 2015 en 2021 zaten er met elk 18 exemplaren duidelijk onder. We moeten terug tot 2004 om nog lager uit te komen (toen 12 strandingen).
De witsnuitdolfijn is op 20 februari gevonden op de Hiezel, het deel van Engelsmanplaat dat nog droog blijft bij normaal hoogwater. Een vogelteller heeft het dier doorgegeven en dankzij de waddenunit van het ministerie van LNV is het kadaver veiliggesteld voor onderzoek. Het was alweer de 230e witsnuitdolfijn sinds 1900, maar pas de 48e sinds 2001 en de 9e sinds 2011. Tussen 1978 en 2006 zijn in alle jaren 1 of meer witsnuitdoflijnen gestrand, met een piek van 13 in 1990. Sinds 2007 zijn er bijna evenveel jaren met als zonder witsnuitdolfijn geweest (8 jaar met 0, 9 jaar met 1 of meer).
In afgelopen februari zijn er uit het Deltagebied slechts 2 bruinvissen gemeld, uit Zuid-Holland 3, Noord-Holland 4 en het Waddengebied 8 (Texel 2, Vlieland 1, Ameland 2, Schiermonnikoog 3). Hoewel er de afgelopen maanden al steeds weinig bruinvissen stranden, laat de verdeling, met in februari bijvoorbeeld 0 op Terschelling, zien dat er hier en daar onderteld wordt.
-
maandoverzicht januari 2023
In januari zijn 26 strandingen geregistreerd. Zoals altijd is het de vraag of dit een goed beeld van de werkelijkheid geeft, want het netwerk van melders op met name de Waddeneilanden lijkt minder stevig te zijn dan voorheen, terwijl in het noordelijk deel van Noord-Holland veel strandingen worden gemist door falende communicatie. Het geregistreerde aantal moet dus als minimum worden beschouwd.
Op ongeveer de helft van de dagen zijn er bruinvissen aangespoeld, met een maximum van 3 op 15 en 18 januari. Het totaal kwam uit op 26 exemplaren, 25 bruinvissen en 1 gewone dolfijn. Daarmee is het januaritotaal wat lager uitgekomen dan het meerjarig gemiddelde van 34. Extreem hoge januari-aantallen waren er in 2012 (63) en 2014 (56), uitschieters naar beneden in 2008 (9) en 2015 (20), maar ook nog recent, bijvoorbeeld in 2021 (21).
Van de 25 bruinvissen zijn er in januari dit jaar 6 gevonden in het Deltagebied, 3 in Zuid-Holland, 2 in Noord-Holland en 14 in het Waddengebied (Texel 2, Vlieland 5, Terschelling 3, Schiermonnikoog 3 en 1 op de Friese vastelandskust).
De gewone dolfijn van 10 januari, gestrand op Texel, is de 15e sinds 2000 en de 2e in januari. 'Topmaanden', als daar met zo weinig strandingen van kan worden gesproken, zijn april met 4 strandingen en november met 3. Voor 2000 was dat anders: van de 98 gewone dolfijnen in de database strandde toen bijna de helft in augustus-oktober.